Ineens zag je het overal op festivals en andere evenementen opduiken: de pulled pork sandwich. Binnen een mum van tijd was ook Vlaanderen in de ban van dit malse vlees en dat is niet voor niets. Pulled pork is namelijk zo veelzijdig, dat je het overal voor kunt gebruiken. Van broodjes tot wraps, een pulled pork burger of zelfs maaltijdsalades, pulled pork kan altijd. Welk vlees kun je eigenlijk het beste gebruiken voor je eigen pulled pork gerecht? Je leest het in deze blog.
Waar komt pulled pork vandaan?
Rond 1500 arriveerden de eerste Spaanse kolonisten in Noord-Carolina. Eenmaal in het zuiden van de Verenigde Staten aangekomen, zagen ze dat de Indianen hun varkensvlees langzaam gaarden boven een houtvuurtje. Omdat deze manier van vlees bereiden zo goedkoop was, werd dit gebruik al snel overgenomen in heel Noord- en Zuid-Carolina. Tot op de dag van vandaag is garen van varken in de Carolina’s nog steeds populair. Alleen is het houtvuur vervangen door de barbecue.
Welk vlees gebruik je voor pulled pork?
Welk stuk vlees je gebruikt voor het maken van pulled pork hangt af van je eigen voorkeur en je budget. Je kunt kiezen uit 2 soorten: de zogenaamde procureur of de varkensschouder. De procureur is het gedeelte uit de nek en net wat duurder dan de varkensschouder. Procureur wordt vaak aangeboden zonder bot, terwijl je de schouder juist met bot koopt. Maar de echte professionals, kiezen voor de Boston Butt. Een stuk varkensvlees dat uit een gedeelte van de schouder gesneden is, inclusief het schouderblad.
Je eigen pulled pork bereiden
Wil je zelf aan de slag om pulled pork te maken en weet je al welk vlees je gaat gebruiken? Dan is de volgende stap: bepalen hoe je het vlees gaat bereiden. Het uitgangspunt is altijd het langzaam garen van het vlees, dus doe dit niet wanneer je snel wilt eten want je bent gerust een uur of 7 bezig. Door langzaam te garen verandert het bindweefsel in de spieren in gelei en krijg je een mals en sappig stuk vlees dat je zo uit elkaar kunt trekken. Dat kan op verschillende manieren:
- Barbecue: De klassieke bereiding op de barbecue, geeft een specifieke rooksmaak aan het vlees. Wil je het extra lekker laten smaken? Marineer je vlees dan een dag van tevoren met een dry rub. Leg het vlees, op kamertemperatuur, op een barbecue met een deksel, die een temperatuur heeft van 120 graden en wacht tot het vlees een kerntemperatuur heeft van 70 graden. Dit controleer je met een vleesthermometer. Hierna wikkel je het vlees in aluminiumfolie en laat je het opnieuw garen totdat de kerntemperatuur 90 graden heeft bereikt. Haal het van de barbecue af en laat het nog een half uurtje rusten, voordat je het met een vork heel makkelijk uit elkaar trekt.
- Oven: Plaats het gemarineerde vlees in een ingevette ovenschaal in een oven op 120 graden. Dek de schaal af met aluminiumfolie en plaats de vleesthermometer in het vlees. Nu laat je de schaal ongeveer 4 uur lang in de oven staan, waarna je de temperatuur verhoogt naar 150 graden. Opnieuw laat je het vlees garen, maar nu een uurtje korter, totdat je vlees de kerntemperatuur van 90 graden heeft bereikt. Laat het een half uurtje buiten de oven staan en je pulled pork is klaar om uit elkaar getrokken te worden.
Wil je meer tips en inspiratie voor de perfecte pulled pork? Loop dan eens binnen bij de slager in de buurt. Je vindt de dichtstbijzijnde slager, door je postcode in te toetsen op de startpagina van deze website.